We moeten het denken in niveaus loslaten

[vc_row content_placement=”middle” height=”full” valign=”center” us_bg_image=”3146″ us_bg_repeat=”no-repeat” us_bg_parallax=”vertical” el_class=”dark-title-background” us_bg_image_source=”media”][vc_column][vc_column_text]

We moeten het denken in niveaus loslaten

[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column width=”1/6″][/vc_column][vc_column width=”2/3″][vc_column_text]Dit bericht is afkomstig van fd.nl, lees het hier op de originele plaatsing.[/vc_column_text][us_separator size=”small” icon=”fas|star” type=”default”][vc_column_text]Leerlingen krijgen te weinig ruimte in het huidige onderwijsstelsel. Ze lopen aan tegen een op productie gericht systeem, waardoor ze tijdens hun schoolloopbaan in hokjes worden geplaatst en vastlopen op hun laagste niveau.

‘Dit moet anders’, stelt voorzitter Paul Rosenmöller van de VO-raad, de koepel van middelbare scholen. En, heel belangrijk: het veld moet de leiding hebben. Niet Den Haag, al moet het nieuwe kabinet wel de voorwaarden scheppen. ‘Het taboe op een discussie over stelselhervorming moet eraf.’

Dat taboe vloeit voort uit een parlementair onderzoek uit 2008, waarin werd geconcludeerd dat de overheid te midden van een reeks vernieuwingen had verwaarloosd de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen. De politiek bemoeide zich te veel met de sector. Het advies was dan ook: maak een pas op de plaats. Inmiddels is het tijd weer te gaan lopen, aldus Rosenmöller.[/vc_column_text][vc_column_text]

Stapelen lukt niet

‘Een traag groeiende boom kan ook groot groeien, maar dat gebeurt onvoldoende in het Nederlandse onderwijs’, illustreert Rosenmöller zijn pleidooi. Hij wijst op laatbloeiers die via het ‘stapelen’ van diploma’s in potentie een hoger niveau kunnen halen.

Dat lukt nu niet goed, zegt de VO-voorman. ‘Er moet een betere overgang komen van de basisschool naar het voortgezet onderwijs. Kinderen worden nu vroeg in een mal geduwd waar ze niet meer uitkomen. De schotten tussen de schoolniveaus zijn te hoog en de kostenefficiëntie staat centraal, te weinig de ontwikkeling van de leerling zelf.'[/vc_column_text][vc_column_text]

Optrekken aan gymnasiasten

Al langer pleit de VO-raad er dan ook voor het middelbare-schooladvies uit te stellen en leerlingen niet al op hun twaalfde jaar op één niveau in te delen. Een optie is het aanvankelijke advies in groep acht van de basisschool na een paar jaar nog eens te bekijken. En sommige scholen laten nu al de kinderen na groep acht nog twee jaar bij elkaar zitten om ze pas daarna een advies te geven. Zo kunnen leerlingen met bijvoorbeeld een vmbo-niveau zich optrekken aan de havisten en de gymnasiasten en zo ‘alles eruit halen wat erin zit’.

‘Belangrijk is dan wel dat de kinderen die overduidelijk gymnasiasten zijn, alvast vakken krijgen die bij hun niveau passen’, zegt Rosenmöller op de vraag waarom de direct goed presterende jongens en meisjes uit de klas dit zouden willen. ‘De leerlingen blijven bij elkaar in de klas, maar krijgen niet precies dezelfde lessen en opdrachten. Dat wordt maatwerk. Bovendien; die gymnasiumleerling komt er wel. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat als vmbo-leerlingen zich optrekken aan havisten en vwo’ers dit niet ten koste gaat van vwo’ers.'[/vc_column_text][vc_column_text]

Weeffout

Andere ‘weeffout’ is dat het onderwijs volgens Rosenmöller nog te veel is gericht op het vak waarin de leerling het slechtst presteert. Hij laat een schema zien van een bestaande, geanonimiseerde vmbo-klas. Vrijwel alle leerlingen van deze klas scoren op meer vakken havo- en zelfs vwo-niveau, maar halen bijvoorbeeld op wiskunde of talen vmbo-niveau. En dus is het vmbo voor alle vakken voor hen het hoogst haalbare. Het ministerie van Onderwijs is er inmiddels ook van doordrongen dat het talent van kinderen zo niet optimaal tot wasdom komt en werkt aan zogeheten ‘maatwerkdiploma’s’ (zie kader bij het artikel op fd.nl).[/vc_column_text][us_single_image image=”3146″ meta=”1″][vc_column_text]Om het adviesmoment als geheel uit te stellen en het ‘denken in niveaus over de gehele linie los te laten’, moeten de ‘institutionele belangen’ van de scholen wel ondergeschikt worden gemaakt, stelt Rosenmöller. Basis- en middelbare scholen moeten daarover met elkaar in gesprek, en Den Haag moet ervoor zorgen dat niet centraal staat hoe snel je een diploma haalt, maar dat leerlingen hun talenten kunnen ontplooien. Ook als dat betekent dat de schoolperiode langer duurt.[/vc_column_text][vc_column_text]

Twee bonusuren

Verder dienen de leraren de ruimte te krijgen om op verschillende niveaus les te geven. Daarvoor is het volgens Rosenmöller nodig dat de druk van de ketel gaat. Dat kan door het aantal uren dat leraren per week les geven terug te brengen van 25 naar eerst 23 uur. Uiteindelijk zou een maximum van 20 uur een mooi streven zijn, zoals ook het veelgeroemde Finse onderwijsstelsel dat kent.

Met die twee bonusuren krijgen docenten volgens Rosenmöller meer tijd om leerlingen te begeleiden en lessen te ontwikkelen. ‘Onze leraren geven de meeste lesuren in vergelijking met de andere Oeso-landen’, zegt hij. Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat in geen enkele andere sector meer werknemers met burn-outklachten kampen als in het onderwijs. Het ziekteverzuim is er volgens het CBS ook het hoogst.

Door het aantal uren te verminderen wordt weliswaar de hoge werklast aangepakt, maar neemt de vraag naar het aantal leraren toe. Dat creëert weer op andere plaatsen druk, zeker in een sector die toch al kampt met grote personeelstekorten. Met name de leraren wiskunde, scheikunde, natuurkunde en informatica zijn schaars.[/vc_column_text][vc_column_text]

Beter carrièreperspectief

Hoogste tijd het vak aantrekkelijker te maken, meent Rosenmöller. Dat kan door meer ruimte, meer loon, structurele feedback en carrièreperspectief. ‘Daarin moet worden geïnvesteerd. Dat is ook een taak voor de schoolleiding.’

Les geven is van oudsher een solistisch gebeuren. De schoolleiders moeten die individuele cultuur doorbreken, zodat leraren elkaar feedback geven en stimuleren. ‘Sommige leraren kunnen dat al, maar er zijn er ook die dat al dertig jaar anders doen. Zij moeten aan deze ommekeer wennen.'[/vc_column_text][vc_column_text]

Urgentie

Om deze veranderingen door te voeren heeft de lobbyist een duidelijke oproep aan het nieuwe kabinet. ‘Geef ons er €850 mln bij. Daarvoor kunnen we onze plannen verwezenlijken.’ Hoewel hij hoopt dat het kabinet hieraan prioriteit geeft, geeft hij toe dat misschien wel het meeste geld naar het basisonderwijs moet. ‘Daar is de urgentie nog hoger.’

Les geven is van oudsher een solistisch gebeuren. De schoolleiders moeten die individuele cultuur doorbreken, zodat leraren elkaar feedback geven en stimuleren. ‘Sommige leraren kunnen dat al, maar er zijn er ook die dat al dertig jaar anders doen. Zij moeten aan deze ommekeer wennen.'[/vc_column_text][us_separator size=”small” icon=”fas|star” type=”default”][vc_column_text]Dit bericht is afkomstig van fd.nl, lees het hier op de originele plaatsing.[/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/6″][us_single_image image=”3145″ onclick=”lightbox” animate=”fade”][vc_column_text]Paul Rosenmöller, voorzitter VO-raad
Foto: Peter Boer
[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]

Deel dit: